Zwabberend huiswaarts
Worden binnen uw bedrijf ook van die mysterieuze woorden gebruikt? Van die begrippen die verder gaan dan standaardvakkreten als runner en luikloper? Maar laat ik het eerst even over díe 2 hebben. Hoe oud zijn deze termen eigenlijk? Waar komen ze vandaan? Ik lees graag het kundige uitzoekwerk van Ewoud Sanders in NRC over het ontstaan van woorden. Wat mij aanspreekt aan zijn rubriek is dat hij lezers vraagt om mee te denken en input te leveren. Welaan, hierbij dan ook een oproep. Uw input is welkom!
Runner, luikloper … Ik snap ze wel maar ook weer niet. Een niet-horecakenner zal een persoon die zich op het terras als runner omschrijft al snel een paar gympen, een hoop verboden middelen en een glansrijke carrière op de atletiekbaan wensen. En dan luikloper. Waar kent u deze term van? Zelf ken ik hem uit de tijd dat ik bij het Van Der Valk-hotel in Voorschoten werkte. Ik maakte er heel wat luikloopmeters. Maar eigenlijk hebben of hadden deze hotels helemaal geen luik. De enige restaurants die ik ken met een luik zijn Chinese afhaalzaken. En daar heb je helemaal geen luikloper nodig, eerder een luikscooterbestuurder. Wellicht een nieuwe functienaam voor wegbreng-Chinezen?
Tot zover de 2 bekende horecatermen, terug naar mysterieuze. Het zal u niet ontgaan zijn dat het terrasseizoen is begonnen. Veel ondernemers kiezen ervoor om hun medewerkers nu te trainen in gastvrijheid en gastbeleving. Ook ik mag deze trainingen verzorgen. Onlangs was ik daarvoor bij een mooie lunchroom: een grote zaak met 200 terrasstoelen en 100 binnen. En daar kreeg ik te maken met voor mij nog volslagen onbekende betekenissen van de woorden zwabber en slagroom …
Een zwabber blijkt een medewerker te zijn die op het terras loopt en zich alleen maar mag bezighouden met het debarrasseren en schoonmaken van de tafels. Rare definitie. Hoor nu al de reactie van de ouders van deze medewerker na zijn eerste dag in het horecavak. Vooraf was hij bloednerveus, achteraf komt hij opgelaten thuis. “En, hoe was het?” vragen poe en moe oprecht geïnteresseerd. “O, leuk. Ik was zwabber.” De rest van dit gesprek laat ik aan uw fantasie over.
En dan slagroom. Deze term wordt door de medewerksters onderling gebezigd op het moment dat er een mooie man binnenkomt. Ik hoorde dit in de pauze van de eigenaar van de zaak. Om mijn zelfvertrouwen enigszins een push te geven vroeg ik, volledig out of the blue, bij aanvang van het tweede gedeelte van de training wie van de dames ‘slagroom’ dacht toen ik binnenkwam. Het werd stil. Wellicht uit beleefdheid stak 1 van de 25 dames, haar hand op. Tja …
Gedesillusioneerd keerde ik zwabberend huiswaarts. Onderweg gestopt bij een wegrestaurant. Wat ik at? Appelgebak met slagroom!
Maarten Wessels
Maarten@Wesselstrainingen.nl
Twitter.com/MaartenWessels
Eerder geplaatst op 31 mei 2013 © Entree
Nog geen reacties geplaatst